De leraar van uitvoerder naar medeontwikkelaar van beleid

Voldoende vrijheid is essentieel voor plezier in het werk van de leraar. Onderwijs is echter met knellende roosters, onnodig veel administratie, opgelegde onderwijsvernieuwingen, dwingende instructiemodellen, micro-managende leidinggevenden en irrelevante studiedagen een keurslijf dat ten koste gaat van creatief en inspirerend lesgeven. De autonomie van de leraar staat onder druk. Mariëlle Paul, de toenmalige minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, heeft in de Kamerbrief van 5 april 2024 over herijking sturing funderend onderwijs bekend gemaakt dat de schoolleider en leraren meer invloed moeten krijgen op alles wat direct de klas raakt, zoals de keuze voor lesmethodes en toetsen. Hoe het systeem inrichten zodat leraren hun motivatie behouden, optimaal hun werk kunnen doen en het beleid mede-ontwikkelen waardoor de leerling het beste onderwijs krijgt dat hij verdient?

In gesprek met:

  • Marjan Vermeulen, hoogleraar docent professionalisering, faculteit onderwijswetenschappen aan de Open Universiteit in Heerlen.
  • Job Buiting, wetgevingsjurist, promoveerde in 2024 op een onderzoek naar de autonomie van leraren.
  • Guido Lacet, leraar groep 7-8 van de Sint Willibrordusschool (225 leerlingen) in Herveld, een dorp in Gelderland.
  • Aysegül Aslan, trainer/adviseur bij de AOb.
  • Jasmijn Vosbergen, onderzoeker bij Lectoraat Kansrijke Schoolloopbanen in een Diverse Stad, Hogeschool van Amsterdam.

Coververhaal MR magazine, februari 2025, uitgever Wolters Kluwer.


Plaats een reactie